Soms zit het mee…..

We halen onze twee Hopscotchtickets op bij de terminal van Caledonian MacBrayne in Ullapool. De vriendelijke dienstdoende beambte vraagt of we gereserveerd hebben. Nee ? Dat is dan vervelend; de volgende afvaart is om 10:25 uur morgenvroeg. Wel worden we op standby gezet voor de eerstvolgende afvaart om 18:25 uur. Jammer dat we nu de slotavond van het 18e HebCelt Festival (Hebridean Celtic Festival op Lewis) in Stornoway zullen missen.

Toch nog beter voorbereiden zo’n tripje naar de eilanden, hoor ik mezelf denken. Dan maar naar de local campsite, Broomfield Holiday Park. De camping blijkt een perfecte keus, we staan met de neus van onze camper richting Lake Broom……mooier kan het niet…… 1 meter van het kiezelstrand. Ik boek de volgende camping alvast in Shawbost ( Eilean Fraoich Camp Site) aan de westkust van Lewis, omdat me dit niet nog een keer zal gebeuren. Om de rest van de dag en de avond te vullen gaan we even pubhoppen: van het plaatselijke hotel naar de Arch Inn en na het avondeten voor een volgende versnapering naar de Boat Inn. Het is er druk en gezellig en dus genoeg leven in de brouwerij om alles af te kijken.
Bugs or midgets …whatever
De beruchte midgets blijven hier weg, omdat de wind aanhoudt en de ochtendmist lang blijft hangen. Om deze vliegende spelden te weren hebben we goed ingeslagen bij de plaatselijke campstore. Ik heb een discussie met de eigenaar of deze beestjes hier wellicht bugs (insect) genoemd worden en dat daar weer het woord buggers (etterbakken) vandaan komt. Hij kijkt mij in verbazing aan. Laat maar. Een spray met de toepasselijk naam Smidge moet ervoor zorgen dat we een zorgeloos verblijf hebben op de eilanden. Een aantal jaren geleden zijn we hals over kop gevlucht voor dit ongedierte. Let’s keep our fingers crossed.
Lewis
Het inschepen was even spannend. Bij het boeken van de ferrytickets (Hopscotch 8 en 26) blijkt onze camper namelijk net 99 cm te lang voor het door mij gekozen tarief. Ik leid de ‘incheck-matroos’ af door te vragen of de boot vol zit en of hij ruw weer verwacht en …. Hij glimlacht en en geeft mijn ticket terug: “have a nice trip,sir ” De oversteek is aangenaam en de kapitein van de ferry heeft 3 uur nodig om de North Minch te bevaren en ons te ontschepen in een zonnig Stornoway. (Ik krijg een berichtje op mijn telefoon binnen dat het in Nederland regent ….). Omdat het altijd iets waait op de Buiten-Hebriden (Outer Hebrides) is de gevoelstemperatuur zo tussen de 15 en 18 graden. Perfect weer om te wandelen. Dit zonnetje zal de komende twee weken niet meer verdwijnen.

Het haventje van de grootste plaats van Lewis is uitgestorven op deze zondagochtend. Op de kade liggen de felgekleurde vissersfuiken in de ochtendzon te drogen. Enkele backpackers gaan richting ferry. Wellicht naar het volgende festival. Het geeft je direct een vakantiegevoel (het duurt even, maar dan heb je ook iets). Op het festivalterrein zelf is men druk doende de tenten van het HebCelt Festival op te ruimen en de laatste muzikanten lopen richting ferry op weg naar hun volgende bestemming. In Nederland regent het onafgebroken.
Eilean Fraoich Campsite
Wij rijden de andere kant op naar het westen via de A857. Lewis is een redelijk vlak eiland met hier en daar wat rotsformaties. Onze navigatie geeft 40 kilometer aan naar Shawbost. In Schotland is vrij kamperen met een camper toegestaan. Met de leisure battery kunnen we een week doen zonder bij te laden; op zich een geruststellende gedachte dat de koelkast, de boiler en de verlichting ons niet in de steek laten.Toch vinden we het fijn om af en toe wat luxer te kunnen douchen op een camping. Ons motorhome is ruim, alleen op het sanitair is bezuinigd. De douchekop in onze camper hangt zo’n beetje boven de toiletpot. Hier kunnen de camperontwerpers nog een wereld winnen. Een luxeprobleem natuurlijk. Niet zeuren, we rekenen £ 32 af voor twee nachten. Dit is inclusief het gebruik van de douches en electriciteit.
The long islands

De Buiten-Hebriden (Western Isles) bestaan grofweg uit Lewis, Harris, Noord en Zuid-Uist en Barra. Bij elkaar meten we zo’n 200 kilometer van noord naar zuid; de ‘lange eilanden’ dus. De Buiten- en Binnen-Hebriden samen worden gevormd door 500 eilanden waarvan er zo’n 100 bewoond zijn. Lewis en Skye zijn hiervan de grootste eilanden. Stornoway is niet alleen de hoofdstad van Lewis maar tevens de administratieve hoofdstad van de Western Isles. Op de Buiten-Hebriden wordt nog veel Schots-Gaelic, een Keltische taal, gesproken. Verkeersborden op de eilanden zijn dan ook tweetalig. In Schotland zelf, the mainland, is men sinds de zeventiger jaren actief bezig om het Schots-Gaelic weer als vak in te voeren op scholen. Het is qua status daarom te vergelijken met onze Friese taal.
Het wegennet op Lewis en Harris is uiterst overzichtelijk: enkele A-wegen en that’s it. Wanneer je de kaart van Lewis en Harris bekijkt dan zijn ze verder bezaaid met lochs (meertjes) met de meest onuitspreekbare namen in Gaelic.
Natuur met een hoofdletter

De natuur op de eilanden is adembenemend: witte zandstrandjes worden afgewisseld door machtige rotsformaties en de eilanden zijn voor planten- en bloemenliefhebbers een feest. We willen daarom per sé naar het noordelijkste puntje van het eiland, de Butt of Lewis. Het is ook de volgende dag stralend weer. Onze Ford parkeren we met zijn neus naar de oceaan, naast de beroemde Butt of Lewis Lighthouse uit 1862. Mijn vrouw Vera en ik kijken elkaar aan en ik fluister: “Dit kan niet waar zijn”. Voor ons speelt zich een schouwspel af dat met geen pen te beschrijven is. Kolkende waterpartijen beuken 25 meter onder ons tegen de rotsen. Fulmar en Gannets (soort zeemeeuwen) scheren langs de rotsen, landen op hun nest en duiken in het water voor hapklaar zeevoedsel. Distels en andere wilde bloemen steken fel af tegen het groene gras dat zich als een biljartlaken uitstrekt. Het waait, maar de zon maakt het toch zeer aangenaam. Ik pak mijn camera, twee stoelen en een tafeltje, een fles droge witte wijn, twee glazen en een sigaar. Wanneer we aan de rand van de rotsen geïnstalleerd zijn, toasten we op dit visuele spektakel. Een zeemeeuw landt één meter voor ons tafeltje in afwachting van wat er komen gaat. Het is als een theatershow die geen einde kent. Alleen de bezoekers gaan zitten of vertrekken.
Port of Ness

We zakken af van de Butt of Lewis naar Port of Ness, een kleine havenplaats waar de A857 stopt. Het is eb en dat geeft ons de mogelijkheid om ver het witte zandstrand op te lopen en de rotsen te beklimmen die droog zijn komen te liggen. De zware havenmuur staat onverveerd in het zand, zo’n 6 meter boven het water, zorgzaam over de kleine vissersbootjes gebogen die op een oor hangen. Veel gekleurde en door erosie gevormde stenen worden door badgasten gebruikt om kunstwerkjes te maken.
‘s Avonds kijken we in onze camper naar ‘Whisky: The Myth and Magic of Scotland Distilled in a Glass’. Heerlijk om nog meer in de stemming te komen. Prachtige beelden van wuivende barley, kabbelende beekjes en verhalen over ‘lochs’ en ‘glens’ (valleitjes) en ‘bens’ (bergen).
Black House, Arnol

De volgende dag rijden we naar Arnol om twee black houses te bezichtigen. Een vriendelijke man van Historic Scotland staat ons te woord. Tot 1964 (!) zijn deze bewoond geweest, vertelt hij; de bewoners stookten de gehele dag door peat (turf). De turf werd met zorg gekozen door de bewoners. Turf met veel vezels, de luchtige toplaag, zorgt voor veel rook; de onderste laag, de zwarte peat, zorgt voor de hitte. Beide soorten waren van belang; de eerste om alle insecten uit de kap van turf en stro te houden. De tweede om de bewoners warm te houden.

In de huidige crisis wordt er op het eiland door de locals steeds meer turf gestookt in de open haard, omdat de olie- en gasprijzen de pan uit rijzen. Ze steken deze brandstof op de ‘communial’, een stukje gemeentegrond. Mede daarom heeft de plaatselijke smederij dit jaar ongeveer 30 extra peatschoppen gemaakt. We eten in onze woonwagen en wandelen nog een uurtje langs de zee: prachtig met dit mooie strijklicht van de zon. De volgende camping – een Cool Camping – heb ik al geboekt.
Harris
We rijden naar het zuiden en komen op Harris. Het gebergte wordt ruwer en de wegen smaller. In Tabert lunchen we nog even en doen onze boodschappen in een convenience store. Blijkbaar nemen we de verkeerde afslag en denken dat we bij Mich Farm Camping Site moeten zijn. De vriendelijke dame – a listed site by the Camping and Caravanning Club – zegt dat het haar niets uitmaakt of we boeken of niet. Zij heeft het bedrijf van haar vader geërfd en laat nu alleen maar tenten en motorhomes toe. We starten onze woonwagen weer en vervolgen de route naar Lickisto (Stockinish). De weg er naar toe is smal, maar goed geasfalteerd. De vele passing places hebben we ditmaal niet echt nodig. We slingeren ons een weg naar een geweldige plek.
A Cool Campsite

Lickisto Campsite heeft de Coolcamping Award 2010 gewonnen, terwijl de eigenaren nog maar vijf jaar bezig zijn. Alle Cool Campsites zijn ecologisch, duurzaam en op zijn zachtst gezegd apart. Alleen in Schotland staan er al een vijftigtal genoteerd in het Coolcamping handboek. Harvy en John runnen de chaotisch uitziende camping. We krijgen een uitgebreide rondleiding van Harvy. Tussen de struiken en bosjes liggen kleine grasveldjes waar ruimte is voor een tent. Het uitzicht op de zee-inhammen is telkens geweldig. Er staan drie blackhouses op het terrein; een is in gebruik als gemeenschappelijke ruimte, een als douche-toiletcombinatie (met een heus koninklijk toilet) en een ‘derilict‘ black house dat gekraakt is door twee ganzen en wat kippen. In het Jubilee Toilet hangt een groot portret van Diana en Charles en een flink aantal hebbedingetjes met afbeeldingen van de vele koningskinderen plus aanhang. Harvy is vooral trots op zijn greenhouse, waar iedereen mag plukken wat hij wil. Vol trots loopt hij met ons alle groentes langs en geeft terloops aan dat zijn vriend hierin het meeste werk doet. Harvy is campingbeheerder en kapper tegelijk; zijn kapperszaak in Tarbert is vier dagen in de week open. Zoals de meeste mensen op Harris zijn twee baantjes vaak noodzakelijk om in het normale levensonderhoud te voorzien.
Verhalen bij het haardvuur.

Het keukentje van het gemeenschappelijke black house wordt met name door de tentbewoners gebruikt. In het loungegedeelte worden vele verhalen uitgewisseld bij het knetterende houtkacheltje. Een van de campinggasten is bioloog en heeft een treffende gelijkenis met Redmond O’Hanlon. Zijn verhalen vullen de ruimte en enkele Zwitserse meisjes hangen aan zijn lippen. Morgen vertrekt Redmond naar St. kilda ( £ 190 retour), een verlaten eiland uit de westkust van Harris. Ook een Duits koppel valt in de bank: Ruediger en Dagmar. Ze blijken een zeiljacht in Stavoren te hebben en praten honderduit over zeereizen en whisky. Dan treffen we een jong Schots koppel uit Aberdeen: Graeme en Alice die per volkswagenbusje de Western Isles rondtrekken. Gul laat Graeme zijn whiskyfles rondgaan: een Talisker van het eiland Skye. Alice spreekt nog wat Gaelic dat haar moeder haar leerde. Het Schots-Gaelisch is een van de vier overgebleven Keltische talen en absoluut niet verwant aan onze Germaanse talen zoals het Nederlands, Duits en Engels, vertelt Alice. Extreem moeilijk om te leren, voegt ze toe. De deur zwaait open en daar staat Robin met een flinke vis. Anyone hungry ?, roept hij. Na een uur smullen acht campinggasten van de verse buit.
Tegen het vallen van de avond maken we een wandeling en zien twee otters het meer oversteken. De stilte bij het bespieden van het koppeltje en de stilte van de avond zorgen ervoor dat we gaan fluisteren. Hoe dwingend kan natuur zijn.
Rondje Harris

Om elf uur de volgende ochtend draaien we de parkeerplaats af om Harris te ronden. We passeren gehuchten als Ardslave, Manish, Flodobay, Quidinish, Finsbay en Rodel. Je vraagt je af hoe de weinige mensen op Harris (zo’n 3600) aan werk komen. De visserij is door Europese regelgeving al de nek omgedraaid. Alleen de wolindustrie (Harris Tweed) ademt nog. De vele pottenbakkerijen en enkele weverijen proberen hun spulletjes aan de weinige toeristen te verkopen. We rijden door Leverburgh om daarna langs de westkust omhoog te gaan. Bij Scarista ligt de Isle of Harris Golf Club pal aan zee. De negen holes baan ligt er verlaten maar o zo mooi bij. De fairway oogt als een biljartlaken. Helaas is het clubhuis gesloten en kunnen we geen balletje slaan. We starten onze woonwagen en gaan verder naar het noorden. Borve, Horgabost en Seilebost hebben adembenemende zandstranden; de kust van Californië kan hier een puntje aan zuigen. Het valt op dat de meeste lochs aan de oostkust van Harris liggen. Op onze kaart (Road Map Britain 9, Scotland) is deze gatenkaas goed te zien. De zon blijft maar schijnen terwijl verontrustende overstromingen gemeld worden uit Schotland en Engeland. Langs de enige A-weg op het eiland, de A 859 gaan we naar het oosten en is ons rondje Harris compleet.
Ons Lewis en Harris avontuur zit er na drie dagen Harvy en John op. Wanneer we wegrijden worden we door beiden uitgezwaaid. Ik hoor mezelf zeggen: see you. En ik denk dat we dat maar moeten doen.