Saltaire’s industriele schoonheid

Geen enkele plaats geeft zo’n rust als een oud industrieel complex in hergebruik. Salt’s Mill is doorleefd, heeft verhalen te vertellen en wordt juist om die verhalen door mensen bezocht.

The Mill

Barry Langroyd Hanson
Barry Langroyd Hanson

Mijn vriend Barry Langroyd Hanson – artist, teacher, Bradfordian, cricketplayer and Cameroonwatcher in residence – nam ons hier voor het eerst mee naar toe eind jaren tachtig. We waren toen op weg van Bradford naar Heptonstall om het graf van schrijfster Sylvia Plath weer eens te bezoeken. “Let’s go and see the Mill first”, zei Barry terwijl we de A650 richting Shipley opreden. Dit eerste bezoek ligt nog vers in mijn geheugen.

Morris Minor

Barry draait Victoria Road in met  zijn Morris Minor en stopt aan de voet van de River Aire. Ik blijf nog even zitten, verbaasd over wat ik zie. Mijn aandacht wordt geheel opgeslokt door een imposant bouwwerk aan mijn rechterkant: Salt’s Mill. […] the building has the majesty of a palace rather than the functionality of a workplace, schrijft David Weber terecht in zijn Visitor’s Guide to Saltaire[i].

Industriële Revolutie

In de eerste helft van de 19e eeuw was er een beweging van het platteland richting steden op gang gekomen in Groot-Brittannië; noodzakelijkerwijs veroorzaakt door Industriële Revolutie die een snelle en niet te stoppen mechanisatie rond de grote steden met zich meebracht. In de West Riding floreerde de textielindustrie als nooit tevoren. De textielproductie vroeg om grote machines en dus om water en kolen om deze aan de gang te houden. Shipley was daarom volgens Sir Titus Salt een prima plek om een fabriek neer te zetten. Salt wilde de productie van zijn vijf bestaande textielfabrieken in Bradford overbrengen naar een grotere fabriek in Shipley. Het dorp dat naast de Mill werd gebouwd werd Saltaire genoemd; deze naam lag voor de hand: een samenstelling van (Titus) Salt en (River) Aire.

Salt’s Mill

Salt's Mill
Salt’s Mill

Ik zie een gigantische bakstenen gebouw van zes verdiepingen en weet even niet waar ik moet kijken. Er zijn van die momenten dat je niet weet waar je moet beginnen met fotograferen….dit was er zo een. De lengte van de fabriek lijkt oneindig; de trotse schoorsteen in fraai metselwerk toornt hoog boven het complex uit en de regelmatige patronen van de ramen geven iets voornaams aan het gebouw. “Awesome”, hoor ik een Amerikaan zeggen die ook zijn camera in de aanslag heeft. Links van me zie ik een wijk met voormalige arbeidershuisjes, “.….die Sir Titus Salt voor zijn textielwerkers liet bouwen”, vertelt Barry. Salt (1803-1876) vond het zijn sociale plicht om het leven van zijn werknemers te verbeteren en liet Saltaire Village bouwen. Een megaproject dat in twee fases werd gebouwd op een terrein grenzend aan de fabriek. Het architectenduo Lockwood en Mawson realiseerde niet zomaar een dorpje ….het werd een township. Een meer dan sociaal project dat mij direct deed denken aan het Tjecho-Slowaakse Batadorp in Best en in mindere mate aan de eerdere boerderijwoningen van Philips rond Eindhoven. Beide evenaren Saltaire Village, niet qua bouw en omvang, maar wel zeker qua gedachte.

Titus Salt

We lopen voordat we de fabriek binnengaan naar Roberts Park alwaar een standbeeld van Sir Titus Salt is opgericht. Tegen de zijkant van de sokkel zien we een lama en een angora schaap afgebeeld, beide leveranciers van de wol voor Salt’s Mill. Typisch dat de kunstenaar die het beeld gemaakt heeft Titus laat wegkijken van zijn fabriek en zijn dorp, wegkijken richting ‘de anderen’ wellicht met een uitdrukking van: kijk eens wat ik voor elkaar gekregen heb en kijk eens hoe het ook anders kan. Want, dat Titus Salt het anders had gedaan was wel duidelijk. Toen the Mill – getekend door de architecten Lockwood & Mawson – tegen 1853 klaar was om in gebruik genomen te worden, begon de tweede fase van het dorp (township) vorm te krijgen.

Visie

De visie van Titus was alomvattend. Vanuit zijn filantropische levensvisie, gebaseerd op zijn religieuze overtuigingen, liet hij degelijke huizen bouwen voor zijn arbeiders waar vier tot vijf personen konden wonen. In het dorp was ook voorzien in een ziekenhuis, een kerk, een kapelletje, bad- en washuizen, een jongens- en meisjesschool,  sportfaciliteiten en een park. Interessant is de bouw van vijfenveertig ‘almshouses’, de zogenaamde armenwoningen (vergelijkbaar met de Nederlandse hofjes). Hier konden de ouderen wonen die – na een arbeidzaam leven  – niet meer konden werken. Salt voorzag de ouderen zelfs van een pensioentje. Wanneer we langs de huisjes lopen vertelt mijn gids Barry Hanson over het feit dat Titus ook streng in de leer was. Hij vond dat zijn arbeiders een deugdelijk leven moesten leiden. Dat was precies de reden dat hij bewust geen pub (public house) in zijn dorp wilde. Barry: “He thought the drinking might effect their ability to turn up for work”. We wandelen door Titus Street en zien aan onze linkerhand een gebouw dat iets weg heeft van een uitkijktoren. Het verhaal gaat dat Titus bang was voor de vakbonden; zij zouden de arbeiders wel eens kunnen organiseren. Met deze uitkijkpost wilde hij toch een oogje in het zeil houden.

1853 Gallery

1853 Gallery
1853 Gallery

We lopen naar binnen. Direct door naar de ‘1853 Gallery’, want daar is een permanente tentoonstelling ingericht met werken van Yorkshireman David Hockney. Barry Langroyd Hanson wordt als stads- en leeftijdsgenoot van David Hockney ook wel ‘The other Bradford artist’ genoemd. Het is geweldig om hem vandaag als gids te hebben. David Hockney had een speciale band met ondernemer, kunstliefhebber en levensgenieter Jonathan Silver[ii]. Toen Silver de Mill in 1987 kon kopen, opende hij in november van datzelfde jaar als eerste zaal de 1853 Gallery. De immense grootte van alle tentoonstellingszalen geven de kunst de ruimte die het nodig heeft. Het is uitzonderlijk om vijftien tot twintig grote werken met één blik te kunnen vangen.

Hockney paintings
Hockney paintings

Al wandelend langs de vele Hockneys valt iets op. Sommige mensen gaan voor een schilderij staan, maken een foto en vervolgens een tweede foto ….van het uitzicht door het raam naast hetzelfde schilderij. Of soms een derde foto van het interieur van de Mill. We lopen verder naar de Diner, de Saltaire History Exhibition, de bookshop, enzovoort, enzovoort.

 UNESCO

Het industriële gebouw boezemt ontzag in, het is een kunstwerk op zich. Wanneer ik de officiele website[iii] open hoor ik vogeltjes twitteren, geroezemoes van mensen, geluiden uit de tentoonstellingszalen, muziek, werkgeluid …..enfin, rust.

Narrowboat
Narrowboat

Zelfs de narrow boats die voorbijvaren over de River Aire zijn vaak uitgerust met extra stille motoren. Uit respect voor Salt’s Mill ? Wie zal het zeggen. In ieder geval vond de UNESCO het meer dan de moeite waard om Salt’s Mill op te nemen als World Heritage Site in 2001.


[i]    A Visitor’s Guide to Saltaire, David Weber, ISBN 978-0-9545840-1-6

[ii]   Jonathan Silver (1949) overleed op jonge leeftijd in 1997. De familie van Silver heeft zijn project

voortgezet en de ideale mix gevonden van zakelijkheid en cultuur.

 

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s