(Verschenen in Whisky Passion nummer 2, 2014)

Hélène van Zuidam ziet mij met bewondering rondkijken in de centrale hal van het hoofdkantoor van Zuidam Distillers in Baarle-Nassau. ‘Dit gebouw heb ik zelf ontworpen’, zegt ze. Ik sta in een open, glazen, transparante hal en zie om mij heen verschillende werkruimtes met daarboven een open presentatieruimte. Gaandeweg onze ontmoeting zal ik merken dat ‘zelf ontwerpen’ de kernwoorden zijn die de familie kenmerkt en dat ‘het moet altijd goed zijn’ hun motto is.
Low profile
Wanneer ik door de Smederijstraat rijd – en de Zuidam ‘residence’ al enkele malen voorbij gereden ben – merk ik dat ik speur naar het Zuidam logo in billboard formaat. Mijn trouwe navigator aan de voorruit stuurt mij echter de oprit op van een doorsnee bedrijfsterrein. Hier geen groot bord in de tuin, nee, low profile, typisch Van Zuidam. Vader Fred, moeder Hélène en de beide zonen Patrick en Gilbert staan mij op te wachten: de ontvangst is hartelijk.
Twee Holsteiners
We lopen naar de opslag- en productiehal. Ik sta even stil bij het tuintje voor het hoofdgebouw en de strakke regie hiervan valt mij direct op. Juist, ook door Hélène ontworpen. In de eerste productieruimte heerst bedrijvigheid: de lopende band en de vulmachine maken samen zo’n herrie dat praten onmogelijk is. Een werkneemster zorgt dat de gulzige Italiaanse vulmachine de lopende band aan het werk houdt. Ze zorgt dat hij constant gevoed wordt met lege flessen. ’De Italianen maken hele goede spullen tegenwoordig. Vroeger kwamen deze vulmachines alleen maar uit Duitsland’, zegt Fred met een glimlach. Twee vriendelijke dames rechts van mij etiketteren whiskyflessen met de hand. Ambachtelijk werk. We lopen door naar het kloppend hart van de firma; de distilleerhal. En ja hoor, daar staan ze.

Tegen de chique zwart geverfde muren zie ik de nieuwe imposante aanwinst: twee koperkleurige traditionele Holstein potstill ketels compleet met een glimmend koperen lampglas helm. ‘De totale inhoud van elke ketel is 8000 liter. We willen de vulinhoud van 5000 liter goed kunnen benutten’, zegt Patrick. Het plafond van de hal moesten we verhogen om beide gevaartes te kunnen plaatsen. Ik kijk Gilbert aan en zeg ‘Ik wil het eigenlijk niet vragen’. Hij kijkt me aan met een zelfverzekerde glimlach: ‘Ja, zelf getekend’. Hoe kan het ook anders.
Verandering

Ik zie nog meer vernieuwing in de distilleerhal. Even verderop zijn twee electrische gristmills geplaatst: de ene molen om fijn te malen, de andere om het graan te pletten. ‘Geen ambachtelijk malen meer’, vraag ik aan Fred ? ‘Jawel hoor, bijna alle gemoute granen worden nog steeds in windmolens gemalen’, hoor ik hem in het lawaai zeggen. ‘Een deel van de groei hebben we opgevangen door de ongemoute granen zelf te gaan malen’. Met het pletten van het graan kan de whisky in kortere tijd nog meer smaak ontwikkelen. Op de plaats waar enkele maanden terug nog een ketel rogge voor de rye whiskey stond te fermenteren staan nu de pas aangeschafte fermenteertanks, 10.000 liter elk. Tegen de korte kant zie ik nu enkele oude bekenden: twee distilleerketels voor de jenevers en de moutwijnen. ‘Die hebben Gilbert en Patrick (hoe kan het ook anders) zelf gedemonteerd en hier weer geïnstalleerd; goedkoper en sneller op deze manier’, zegt Hélène met trots.
Je moet het vak leren

Onderweg van de distilleerhal naar de vatenhal maakt Hélène een grapje tegen enkele medewerkers die eikenhouten balken tussen de vaten passen: ‘Zijn jullie nog niet klaar’? ‘Nee, helaas, maar iemand heeft die hal ook zo groot gemaakt’. Even uit de herrie mijmert Fred terug naar vervlogen tijden: we hebben in 1974 een stukje grond gekocht op dit industrieterrein en er een gebouwtje van 300 vierkante meter op gezet, compleet met bottellijn, tanks en voorraad. Ik kocht toen tweedehands distilleerketels bij bekende distillateurs’. Fred was 23 toen hij bij De Kuyper in Schiedam begon. De stap van een modern lab naar De Kuyper voelde voor Fred als een stap terug in de middeleeuwen. ‘Het heeft me nog aardig wat overtuigingskracht gekost om indertijd de glazen stoppen op de erlemeyerkolven te vervangen door kurken; er kwam teveel slijpsel van het glas af. Op enig moment was er een tendens bij bedrijven om een switch te maken naar gekochte smaakstoffen. Geen doodzonde, maar hier heb ik nooit in geloofd. Wij distilleren nu alles zelf en alle smaakstoffen maken we ook zelf; op deze wijze kunnen we onze kwaliteit bewaken. Juist omdat de natuur wisselvallig is bestellen we diepgevroren aardbeien uit het buitenland. Dat betekent veel proeven en veel ervaring opdoen. Je moet het vak leren’.
#3 of #4

Het is indrukwekkend om deze brandvrije betonnen vatenhal gevuld te zien met rijen eikenhouten vaten. Patrick: ‘Veel whiskymensen uit Schotland verbazen zich over de brandvoorschriften waar wij aan moeten voldoen. Op het dak hebben we nog eens 25 cm isolatie liggen. Samen met de dikke betonnen muren en vloer geeft dit een ideale koele temperatuur aan deze ruimte. We kopen onze vaten bij het Amerikaanse Kelvin Cooperage. Ze worden op ons verzoek 24 maanden luchtgedroogd en op roostergraad #3 of #4 gebrand’. Patrick kan niet stoppen met uitleggen en doceren. Ik merk zijn passie, zijn enthousiasme. ‘Hieronder, zegt de master distiller, heb ik nog een aantal sherryvaten liggen. Die daar moet je eens ruiken’. Hij wijst naar een partij van zo’n 175 vaten die nog ongevuld zijn en overeind staan. Behendig slaat hij er de kurk af; ik ruik een zoetige geur; zeker niet vervelend.
De prijzenkast

Terug in kantoor kijk ik rond naar de prijzenkast, tevergeefs. ‘Prijzen’? , zegt broer Gilbert, ‘Ik moet dat even opzoeken’. Hij is de pr-man en gericht op de verkoop. Overal op whiskyfestivals is Gilbert te vinden

met een tot in de puntjes verzorgde stand. U raadt het al: ook Gilbert is trouw aan het familiemotto. Daarnaast denkt hij samen met Hélène na over het design. Gilbert: ‘onze agent in Amerika was eigenwijs en wilde een fles voor de Amerikaanse markt die wij niet zagen zitten qua design; het liep ook niet echt goed, Zuidam Dry Gin was toen de naam. Nu hebben we dezelfde gin onder de nieuwe naam Dutch Courage Dry Gin in de juiste fles zitten: een herkenbare Zuidam, maar ook passend bij het product’. De waslijst aan prijzen lijkt oneindig. Patrick: ‘bij het grote, jaarlijkse International Spirits Challenge vielen we de laatste keer met 5 producten in de prijzen: 1 x gin, 2 x whisky, 1 x jenever en 1 x rye whisky (Millstone 100). Er worden dan zo’n 470 whisky’s gekeurd. Nu krijgen we in Whisky Advocate weer 93 punten….niet gek’.

De beste van allemaal….
Op dit moment wordt er links en rechts flink aan het bedrijf gesleuteld: de nieuwe Holsteiners worden in bedrijf genomen, het bedrijventerrein moet aangepakt worden, de website moet vernieuwd en door buitenlandse verplichtingen is Gilbert drukdoende in Italië’. Ik realiseer mij dat de drang naar perfectie wel eens het geheim zou kunnen zijn van dit bedrijf. ‘De kracht van een familiebedrijf is dat je ruzie kunt maken met de wetenschap dat je er altijd uitkomt’, zegt Gilbert. ‘We kunnen het ook gerust met elkaar oneens zijn. Producten waar we het meest over ruziën worden vaak het beste. Kwaliteit is ons richtpunt in alles wat we doen. Mocht het zo zijn dat we een spirit langer willen laten liggen, dan doen we dat gewoon. We hebben als familiebedrijf niets te maken met aandeelhouders, geen mensen die in onze nek hijgen. Op de vraag wat de toekomst zal brengen krijg ik een helder antwoord van Hélène: ‘Ik wilde altijd al de Rolls-Royce in alles zijn en wil straks bekendstaan als een van de beste distilleerderijen van de hele wereld’. Tsja, dan moet het inderdaad altijd goed zijn……
